Screeningsautoriteit Justis kijkt bij de aanvraag van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) altijd binnen een bepaalde terugkijktermijn of er sprake is van een relevant strafbaar feit. Er zijn verschillende terugkijktermijnen.
Bij een VOG-aanvraag kijkt de screeningsautoriteit Justis naar eventuele bezwaren om de VOG te verstrekken. Hiervoor wint Justis informatie in bij het Justitieel Documentatiesysteem (JDS) en het European Criminal Record Information System (ECRIS). Heb je geen strafblad, dan krijg je de VOG.
Hoelang de terugkijktermijn is, hangt onder andere af van het doel waarvoor de VOG is aangevraagd en van de leeftijd van de aanvrager. De standaard terugkijktermijn voor een VOG NP is vier jaar.
Er zijn echter een aantal uitzonderingen. Bij zedendelicten geldt bijvoorbeeld een onbeperkte terugkijktermijn. En bij beoordelingen van VOG-aanvragen van jongeren tot 23 jaar geldt een verkorte terugkijktermijn van twee jaar, tenzij er sprake is van een zedendelicten of ernstige geweldsdelicten. Ook wordt de terugkijktermijn anders als de aanvrager een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel heeft gekregen. De terugkijktermijn wordt dan verlengd met de periode waarin de aanvrager in zijn vrijheid is beperkt.
De terugkijktermijn hangt vaak af van het doel van de aanvraag. Zo is er bijvoorbeeld een terugkijktermijn voor functies in het goederenvervoer (vijf jaar), de taxibranche (vijf jaar), en een lidmaatschap bij een schietvereniging (acht jaar). Bij functies met een hoge integriteitseis, zoals een beëdigd vertaler of een buitengewoon opsporingsambtenaar, geldt een terugkijktermijn van tien jaar. Bij VOG-aanvragen voor rechterlijk ambtenaren geldt een terugkijktermijn van dertig jaar.